‘De eerste kinderen worden rond 7.30 uur gebracht. Het aantal verschilt per dag, maar het zijn er vanwege de regels nooit meer dan zes. Als we compleet zijn, trekken we er vaak op uit. Naar de kinderboerderij, bibliotheek, eendjes voeren of naar het park. Soms eten we een croissantje bij de Hema of doen we een boodschapje. Met zoveel jongere kinderen kan dat best een uitdaging zijn, maar ik heb een kinderwagen en een bolderkar voor zes kinderen.’

‘Tot dertien jaar geleden werkte ik bij een buitenschoolse opvang. Maar het kwam vaak voor dat ouders van een kind afzegden en ik vanwege overbezetting weer naar huis kon. Na een kort uitstapje in de ouderenzorg, besloot ik me aan te melden bij gastouderbureau Tante Vroesh. Eerst werd ik oppas aan huis, maar toen ik elf jaar geleden zelf kinderen kreeg, koos ik ervoor om de oppaskinderen bij mij thuis op te vangen. Ik had al een geschikte opleiding, wel moest ik nog mijn EHBO-diploma halen, een training meldcode kindermishandeling volgen, een verklaring omtrent gedrag aanvragen en me registeren in het personenregister kinderopvang. Die laatste twee dingen golden ook voor mijn man en de vrijwilligers bij mij thuis. Daarnaast kwam de GGD controleren of mijn huis veilig was. En ieder jaar komt het gastouderbureau langs om mijn huis te controleren.’

‘Het gastouderbureau bemiddelt tussen ouder en gastouder, maar ik kan er ook terecht met vragen over de ontwikkeling van kinderen en voor scholing. Het bureau organiseert regelmatig trainingen en cursussen. Ik volg regelmatig een cursus om me te blijven ontwikkelen. Onlangs heb ik met het STAP-budget de training Babywijs+ afgerond. Ik ben me nog bewuster van het gedrag van een baby en van het belang van een wenperiode en een goede overdracht tussen ouder en gastouder.’

‘Om dit werk te kunnen doen moet je creatief zijn, geduld hebben en natuurlijk ook met ouders kunnen omgaan. Daarnaast helpt het als je positief bent. Zo benader ik de kinderen ook. Ik probeer altijd te zeggen wat ze wél mogen, in plaats van wat ze niet mogen. Als een kindje rent in huis, zeg ik bijvoorbeeld: ‘Hier mag je lopen en búiten mag je rennen.’ Ik ben blij dat ik voor dit werk heb gekozen. Ik vind het heerlijk. Het is mooi om te zien hoe de kinderen zich ontwikkelen, om de vriendschappen tussen de kinderen te zien, het spelen samen en ook hoe hecht mijn kinderen zijn met de gastkinderen. De dagen vliegen voorbij.’